voedingsmiddelenconvenant altijd maatwerk zijn, elke sector heeft z’n eigen uitdagingen.’ De ondertekenaars starten momenteel het leefbaarloon-project. Op welke ketens gaan ze zich in eerste instantie concentreren? ‘We zoeken naar landen of producten waar verschillende partijen actief zijn, zodat we partijen met elkaar kunnen gaan verbinden. Het resultaat van de lessen die we leren, kunnen we vervolgens inzetten voor de aanpak in andere ketens. Dat proces van kruisbestuiving is al gaande. Over duurzame en eerlijke productieketens is bijvoorbeeld al veel onderzoek gedaan en op dit gebied worden al projecten uitgevoerd. Soms met succes, soms niet. Je blijft ook afhankelijk van de medewerking van lokale partijen in productielanden zoals overheden die bijvoorbeeld het minimumloon vaststellen. Als het lokale minimumloon ver onder het leefbaar loon zit, en de lokale regelgeving dus niets afdwingt, dan helpt dat niet. Het is heel waardevol als je in dat soort processen kunt samenwerken met lokale overheden, maatschappelijk organisaties en vakbonden.’ Hoe heeft u het traject ervaren? Op een gegeven moment is een aantal ngo’s afgehaakt. ‘Het was best intensief. We zijn vrij vlot begonnen met schrijven, omdat je dan snel merkt over welke punten je het eens bent en over welke thema’s nog gediscussieerd moet worden. Dat het convenant niet door individuele bedrijven, maar door de overkoepelende brancheorganisaties is ondertekend, was voor zes ngo’s één van de redenen om er uiteindelijk uit te stappen. Dat is natuurlijk jammer. Bij onder meer het Textielconvenant, waarvan ik ook voorzitter ben, was het de lijn dat bedrijven zelf hun handtekening zetten. In de voedingsmiddelensector is het vrij gebruikelijk dat bedrijven zich door brancheorganisaties laten vertegenwoordigen. In de besturen van die branches zitten de bedrijven en die besturen hebben “ja” gezegd tegen het convenant. En dat heeft ook echt voordelen, omdat de branches hun leden, de aangesloten bedrijven, committeren aan de gemaakte afspraken. Daarbij hebben we nu de hele sector aan boord, niet alleen de kop- of voorlopers. Binnen vijf jaar moet die IMVO-risicoanalyse er bij al die bedrijven gewoon zijn. En moeten bedrijven de gesignaleerde risico’s ook daadwerkelijk aanpakken’ Hupperts is blij dat de sector als geheel nu een duurzame ambitie heeft neergezet. ‘We gaan nu over van de onderhandelingen naar de implementatie. Eindelijk aan de slag. Dat is ook de spirit van de sector en de ondertekenende partijen. De komende jaren moet het resultaat blijken. Ongetwijfeld zullen zich dilemma’s voordoen, die we nu nog niet voorzien en waar niet direct een antwoord voor is. Maar de sector zit om tafel en slaat de handen ineen. Dat is een geweldig mooie stap.’ n Deelnemers IMVO-convenant Voedingsmiddelen Het IMVO-convenant Voedingsmiddelen, dat werd gefaciliteerd door de SER, is ondertekend door een brede coalitie. De brancheorganisaties CBL (Centraal Bureau Levensmiddelenhandel), FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie) en KNSV (Koninklijke Nederlandse Specerijen Vereniging), de vakbonden FNV en CNV, de Rijksoverheid en de maatschappelijke organisaties ICCO (Interkerkelijke Coördinatie Commissie Ontwikkelingssamenwerking), Woord en Daad en Global March Against Child Labour en Initiatief Duurzame Handel zetten hun handtekening. Solidaridad sluit aan als steunbetuiger. SERmagazine 13 Pagina 12

Burgers over klimaatakkoord

Interactieve digi spaarprogramma, deze catalogus of editie is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online plaatsen van digitale gebruiksaanwijzingen.

SERmagazine juli/aug 2018 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication