Column: Flexwerker

column Flexwerker ‘Zijn jullie allemaal start-ups?’, vroeg de jonge man en keek om zich heen in het oude pakhuis in het centrum dens net zo voordelig als aardgas, en we creëren meteen een nieuwe economische sector in Nederland, gespecialiseerd in bodemwarmte”. De overheid wordt regisseur, brengt de bodem in kaart, wijst gebieden aan, verleent vergunningen en zorgt voor het tenderen, inclusief een subsidie – al dan niet in combinatie met een risicofonds voor misboringen.’ Dan de auto-industrie. Wit: ‘In 2030 willen we in Nederland alleen nog maar nul-emissie-auto’s verkopen. Daar heb je weer andere maatregelen bij nodig: op het gebied van infrastructuur en fiscaliteit, maar ook overleg met andere EU-landen.’ Vraaggestuurd ontwikkelen En de volgende stap als het gaat om wind-op-zee? Wit benadrukt dat het stimuleringsbeleid nu uit moet gaan van de vraag. Voor nieuwe investeringen geldt marktwerking, dat betekent dat nieuwe projecten het zonder subsidie moeten redden. 'Investeerders en financiers hebben daardoor andere zekerheden nodig. Stabiele vraag naar windenergie vanuit de sectoren bouw, industrie en gebouwde omgeving bijvoorbeeld.’ Aan die gegarandeerde vraag werkt Wit momenteel vanuit Eneco samen met de energie-intensieve industrie. ‘We koppelen nu wind-op-zee aan de transitie die de industrie maakt van grijze – kolen en gas – naar groene elektriciteit. Zo combineren we de emissiedoelen van de industrie met een gegarandeerde vraag naar deze vorm van duurzame energie.’ n van Amsterdam, waar mijn vriend een werkplek huurt. ‘Nee, we zitten hier al jaren’, zei mijn vriend, een van de vijftien zelfstandigen in het pakhuis. Het is maar een woord: start-up. Toch had het mijn vriend diep geraakt. ‘Als je niet in een strak pand zit met een glimmende entree of een portier, kan jouw werk dus niet veel voorstellen. Dan ben je pas begonnen’, zei hij. Start-up. Ogenschijnlijk een hippe naam voor beginnende ondernemers met de vage belofte van een beursnotering – ooit. Tegelijkertijd zegt het: je hoort er (nog) niet bij. De nieuwe economie zingt het loflied van zelfstandigheid. Maar hoe positief is dat eigenlijk? We moeten allemaal flexibel zijn, omdat de markt het vraagt. Flexwerker, dat klinkt snel en dynamisch. Toch is de realiteit vaak anders, zo ervaren steeds meer werknemers zonder bureaugarantie. Een ministerie in Den Haag richtte bijvoorbeeld maar 3.000 werkplekken in voor 6.000 ambtenaren. Lekker flexwerken? Wie ‘s ochtends laat is, heeft pech. Mij lijkt dat een verschrikking. Ik ben als journalist weliswaar al 25 jaar als zelfstandige altijd beschikbaar en altijd bereikbaar. Maar mijn werkplek is vast en van mij. Hoe belangrijk dat voor me is, werd onlangs bevestigd. Ik moest na meer dan twintig jaar opeens een nieuw kantoor zien te vinden. Dat bleek lastig. Er waren vooral flexplekken. ‘Je moet met de tijd mee gaan’, zei een vriendin. Ze zag me al zitten in zo´n leuke koffietent met mijn laptop en smartphone. ‘Lekker hip.’ Maar ik voelde me gewoon ‘lekker dakloos’. Inmiddels heb ik een plek gevonden: in een ‘broedplaats’. Nog zo´n hip nieuw woord en bijna net zo waardeloos. Nu lijkt het alsof ik nog aan het broeden ben op iets wat op werk zou kunnen gaan lijken, wellicht ooit. Annette Birschel Annette is als Duitse journalist gevestigd in Amsterdam en deelt hier haar Duitse blik op de Nederlandse samenleving. SERmagazine 19 FOTO Dirk Hol Pagina 18

Meedoen

Heeft u een onderzoeksrapport, onlinekat of digi weekbladen? Gebruik Online Touch: onderwijscatalogus online maken.

SERmagazine juli/aug 2018 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication