3 Instituten van de overlegeconomie De overlegeconomie is verankerd in diverse instituten. Dat geldt zowel op nationaal, regionaal als lokaal niveau. Belangrijke instituten op nationaal niveau zijn de Stichting van de Arbeid, waarin ondernemers en werknemers zitten, en de Sociaal-Economische Raad, waarin naast de sociale partners ook onafhankelijke leden zitten. In de regio treffen overlegpartners elkaar in de provinciale SER’en. Stichting van de Arbeid In de Stichting van de Arbeid overleggen de centrale ondernemers- en werknemersorganisaties met elkaar. Zij proberen overeenstemming te krijgen over aanbevelingen aan hun achterbannen, de vakbonden en de brancheorganisaties en bedrijven. De aanbevelingen gaan onder meer over arbeidsvoorwaarden, pensioenbeleid of werktijdverkorting. De Stichting voert ook overleg met het kabinet. De inzet van dit overleg is dat de overheid en de sociale partners elkaars beleid kunnen aanvullen (zie voor- en najaarsoverleg). De Stichting van de Arbeid is direct na de bevrijding in 1945 opgericht. De leiders van alle grote vooroorlogse organisaties van ondernemers en werknemers en vertegenwoordigers van de middenstand en de landbouw ondertekenden in mei 1945 een manifest. Het stuk is een oproep aan alle werknemers en ondernemers om eendrachtig bij te dragen aan de wederopbouw van het land. Sociaal-Economische Raad (SER) De SER is een vast adviesorgaan voor kabinet en parlement dat in 1950 bij wet is ingesteld. De samenstelling van de SER is breder dan alleen ondernemers en werknemers. Ook onafhankelijk deskundigen (kroonleden) hebben hier een stem. Naast hun expertise op sociaal-economisch terrein, moeten deze kroonleden erop toezien dat de SER niet alleen oog heeft voor de belangen van ondernemers en werkneDE KRACHT VAN HET OVERLEG 11 Pagina 12
Pagina 14Scoor meer met een webshop in uw club bladen. Velen gingen u voor en publiceerden nieuwsbrieven online.
De kracht van het overleg: Uitleg over de Nederlandse overlegeconomie Lees publicatie 10Home