1973 1982 1992 1995 2002 2010 Hilda Verwey-Jonker in gesprek op een vergadering in 1947 in Genève Toen ze er in 1957 begon, werd in het bedrijfsleven aan vrouwen geen of nauwelijks aandacht besteed: ‘Zowel werkgevers als werknemers zagen vrouwen als goedkope, jonge en tijdelijke arbeidskrachten. Ik protesteerde tegen de gewoonte om vrouwen van vijfendertig jaar als ‘te oud’ uit secretaressefuncties te weren en kreeg ten antwoord: u begrijpt toch wel dat we liever een jong gezichtje en een aardig figuurtje tegenover ons zien?’ Ze was getrouwd en moeder van twee zoons en twee dochters, geboren tussen 1933 en 1944. Haar man, Evert Verwey, was directeur van het Natuurkundig Laboratorium bij Philips. Ze konden zich thuis personeel veroorloven, waardoor Verwey maatschappelijk actief kon zijn. Ze vervulde niet alleen binnen de SER een voortrekkersrol. In 1932 was ze de eerste Nederlandse socioloog die afstudeerde en in 1935 kwam ze als enige vrouw in de gemeenteraad van Eindhoven. In 1945 promoveerde ze op een onderzoek naar armoedevraagstukken op lokaal niveau. Haar onderzoek was van invloed op de totstandkoming van de Noodwet Ouderdomsvoorziening van Drees (1947). Ze zat ook, namens de PvdA, als een van de weinige vrouwen in de Eerste Kamer (1954-1958). Daar werkte ze aan het opheffen van het arbeidsverbod (1955) en de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw (1956). Invloedrijk Verwey publiceerde haar levenlang veel. In 1972, op haar 65ste, werd ze nog universitair hoofddocent sociologie in Utrecht. Ze heeft een grote bijdrage geleverd aan het introduceren van parttime werken en de Wet gelijke beloning voor mannen en vrouwen uit 1975. In 1993 werd het naar haar vernoemde Verwey-Jonker Instituut opgericht. Dit richt Diversiteit binnen de SER Verwey-Jonker was baanbrekend, maar toch duurde het na haar vertrek in 1972 maar liefst 25 jaar voordat een tweede vrouw, Kitty Roozemond, vicevoorzitter van de FNV, toetrad tot het dagelijks bestuur van de SER (1997). En de doorbraak van vrouwen is beperkt gebleven. Momenteel telt de SER zes vrouwelijke SER-leden en vijf vrouwelijke plaatsvervangende leden, tegenover respectievelijk 25 en 27 mannelijke. Er zijn vier vacatures. Bij haar aantreden in 1984 was Roozemond ook het tot dan toe jongste raadslid, met 29 jaar. Er was een wetswijziging nodig om haar toe te laten, omdat de minimumleeftijd voor het raadslidmaatschap toen nog 30 jaar was. Het jongste raadslid ooit is Jesse Klaver (23), de huidige voorzitter van CNV-Jongeren. Hij is sinds december 2009 lid van de SER. Muriel Dalgliesh was het eerste en tot nu toe enige allochtone lid van de SER. Zij komt uit Suriname. Ze was van 2001 tot 2008 werknemerslid namens de FNV en fractievoorzitter voor de PvdA van het stadsdeel Amsterdam Zuid-Oost. zich op wetenschappelijk onderzoek naar vraagstukken op sociaal-maatschappelijk terrein, zoals maatschappelijke participatie van vrouwen en ouderen en multiculturele vraagstukken. De biografie over Verwey verschijnt rond december 2010 bij uitgeverij Prometheus. n SERmagazine 21 het eerste vrouwelijke raadslid

oprichting van de SER-commissie voor consumentenaangelegenheden (CCA)

Heeft u een onderwijs magazine, onlinebook of digitale vaktijdschriften? Gebruik Online Touch: clubblad online plaatsen.

Historische reeks SERmagazine Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication