interview integrale gemeenschappelijke marktordeningsverordening, ofwel de iGMO, biedt hiervoor een goede basis. De iGMO is een instrument dat ondernemers stimuleert om zich op vrijwillige basis te organiseren en samen acties te ondernemen. Denk daarbij aan ondernemers die samen afspraken maken over productiemethoden die verder gaan dan de wettelijke eisen, bijvoorbeeld op het terrein van diergezondheid of milieu, of om afspraken over productieplanning of het laten uitvoeren van onderzoek. Op grond van de iGMO kan het ministerie van EZ producenten- en brancheorganisaties op agro-terrein erkennen. Sinds december 2014 heeft het ministerie van EZ één producentenorganisatie erkend: de varkenshouderij, en daarnaast zeven brancheorganisaties: drie in de akkerbouwsectoren, de overige in de sectoren zuivel, pluimveevlees, eieren en kalfsvlees. Diverse sectoren zijn bezig om de mogelijkheden voor een producenten- of brancheorganisatie te verkennen.’ Diverse brancheorganisaties smeken om de mogelijkheid om maatregelen verplicht aan de achterban op te leggen via een Algemeen Verbindend Verklaring. Ze willen daarmee ‘free-riders’-gedrag voorkomen. Wat vindt u daarvan? ‘Producenten- en brancheorganisaties hebben leden die met elkaar afspraken maken over regels waaraan zij zich vrijwillig committeren. Zeg dus nooit dat producenten- en brancheorganisaties hun achterban verplicht maatregelen opleggen. Op grond van de nieuwe iGMO kunnen producenten- en brancheorganisaties wel algemeen verbindend verklaringen aanvragen.’ Wordt zo’n aanvraag dan meteen gehonoreerd? ‘Het ministerie van EZ kan in sommige gevallen besluiten dat een afspraak van producenten- en brancheorganisaties ook van toepassing is op nietleden. Maar we zijn hier heel terughoudend in, juist vanwege het vrijwillige karakter van die organisaties. We moeten voorkomen dat aan niet-leden alsnog te veel verplichtingen worden opgelegd.’ Ik zie de oprichting van nieuwe brancheorganisaties als een goede ontwikkeling De schappen financierden veel onderzoek, bijvoorbeeld naar voedselveiligheid en ziektebestrijding. Daar is nu een groot gat gevallen. Wordt dat gat opgevuld? ‘Vanuit de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen wordt veel onderzoek gestimuleerd. Overheid en bedrijfsleven dragen fiftyfifty bij aan de financiering van dat onderzoek. Een groot deel van de private financiering was via de heffingen van de productschappen afkomstig van het primair bedrijfsleven. Ik hoop dat het bedrijfsleven daar alternatieven voor vindt. De nieuwe branche- en producentenorganisaties hebben de mogelijkheid om een nieuwe vorm van financiering voor collectief onderzoek op te zetten. De iGMO biedt ook daarvoor een belangrijk handvat. Want alleen door innovaties kan de Nederlandse landbouw concurrerend kan blijven en in de wereld voorop blijven lopen. De Nederlandse agrarische sector is wereldwijd toonaangevend, mede dankzij een uitgebreid programma van gemeenschappelijk gefinancierd onderzoek en innovatie. Die toonaangevende positie willen we over tien jaar nog steeds hebben. De topsectoren hebben de ambitie om de Nederlandse positie internationaal verder te versterken. Ik heb er vertrouwen in ze daarin succesvol zijn.’ n SERspecial 39 Pagina 38

Ernst van den Ende, Wageningen Universiteit, over de voortgang van het onderzoek

Heeft u een gids, noviafacts of e-onderwijscatalogi? Gebruik Online Touch: PDF online bladerbaar publiceren.

SERmagazine PBO-Special Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication