x De Sociaal-Economische Raad heeft altijd een belangrijke rol gespeeld binnen de PBO. In het begin als grote broer en adviseur, later als hervormer en toezichthouder. En juist als toezichthouder kon de SER de schappen niet ‘redden’ In de kinderjaren van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) had de SER een opbouwende en aanjagende functie. De Organisatie-commissie van de SER, voorloper van de Bestuurskamer, hielp het bedrijfsleven zich te organiseren. Dat gebeurde onder het toeziend oog van minister-zonder-portefeuille Adrianus Cornelis de Bruijn, die speciaal voor de bedrijfsorganisatie was aangesteld. De inspanningen waren niet vergeefs: de oprichting van het eerste schap, het Landbouwschap in 1954, kreeg snel navolging. Halverwege de jaren vijftig waren er zo’n twintig schappen. Op het hoogtepunt, in de jaren zestig, waren het er zelfs 56. Later nam het aantal schappen af, vooral door samenvoeging van sectoren. De schappen voorzagen duidelijk in een behoefte, zowel aan de kant van de ondernemers als de werknemers. Toch waren de meningen niet onverdeeld positief. In de jaren zestig kwam er voor het eerst kritiek op de schappen, met name vanwege de verplichte heffingen. Berucht werd het massale boerenprotest in Hollandscheveld, in 1963. Dit protest, onder leiding van boer en politicus Hendrik Koekoek, keerde zich tegen de huisuitzetting van drie boerengezinnen die weigerden hun heffing aan het Landbouwschap te betalen. Duizenden ‘Vrije Boeren’ trokken naar Hollandscheveld om tegen het Landbouwschap te protesteren. De heffingen werden als beperking van de ondernemersvrijheid gezien. Strenge toezichthouder De rol van de SER veranderde mee met de tijd. In de jaren zeventig leidde een groeiend nationaal financieringstekort tot een kabinetsbeleid van decentralisatie, privatisering en een terugtredende overheid. Dat had ook consequenties voor de PBO. Eind jaren tachtig diende het kabinet-Lubbers II een adviesaanvraag in bij de SER met de vraag hoe de overheidsbetrokkenheid bij de PBO kon worden verminderd. Het advies Reductie overheidsbetrokkenheid bij PBO uit 1989 deed daarvoor diverse voorstellen: de SER zou de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid overnemen . om schappen in te stellen en op te heffen. Ook zou de SER een meer toezichthoudende functie vervullen. Ministeriele verantwoording werd niet langer noodzakelijk geacht. Deze voorstellen werden door het kabinet overgenomen en wettelijk geregeld. Daarmee werd de rol van SER als adviseur en grote broer nog eens duidelijk bevestigd. Minder schappen De kritiek op de schappen kwam echter terug. De discussie over de opzet en de functie van het PBO-stelsel leidde in 1999 wederom tot een ingrijpende wetswijziging. Het aantal schappen werd teruggebracht van 26 naar 17. De overheid nam zelf weer de taak op zich om nieuwe schappen in te stellen. Ook zou iedere vier jaar een evaluatie van het stelsel van product- en bedrijfschappen worden uitgevoerd. De SER moest vooral toezichthouder zijn. Hoe zit het met de democratische legitimiteit van de schappen? Daarmee werd de verhouding tussen de SER en de schappen eind jaren negentig wezenlijk anders dan daarvoor. De schappen kregen een strengere toezichthouder tegenover zich die adequate verantwoording eiste. Dit betrof niet alleen de financiën, maar ook de representativiteit, transparantie en later ook de governance van de schappen. Toch kon ook die wetwijziging de kritiek niet stoppen. Het debat richtte zich op de legitimiteit en de toekomstbestendigheid van de schappen: was er wel voldoende democratische legitimiteit en voldoende draagvlak binnen de sectoren en hoe transparant was de besluitvorming eigenlijk? → Tweeduizend ‘vrije boeren’ protesteren in 1963 in Hollandscheveld tegen het Landbouwschap SERspecial 13 De rol van de SER

Pagina 14

Scoor meer met een webwinkel in uw presentaties. Velen gingen u voor en publiceerden tijdschriften online.

SERmagazine PBO-Special Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication