Harm Schelhaas oud-voorzitter productschap Zuivel: ‘De harmonie in het productschap was groot’ ‘Het schap speelde een belangrijke rol bij de uitvoering van het nationale en Europese zuivelbeleid, zoals melkquota en exportsubsidies. Wij regelden bijvoorbeeld de financiële kant van de in- en uitvoerregelingen. De fabrieken stuurden hun rekeningen naar ons, en wij berekenden op hoeveel exportsubsidie zij recht hadden. Bij het productschap zat veel praktische kennis. Daardoor verliepen de besprekingen met bedrijven veel soepeler dan in een ambtelijke omgeving het geval zou zijn geweest. Een andere belangrijke taak van het schap was informatievoorziening. Wij hielden de bedrijven op de hoogte van de regelgeving en de ontwikkelingen in de wereldzuivelmarkt. Daarnaast financierden wij de gemeenschappelijke research en reclame. Het schap had bovendien een functie als ontmoetingsplaats. De nieuwjaarsrecepties waren een fenomeen waarbij werkelijk iedereen uit de sector aawezig was. Natuurlijk waren er weleens tegengestelde belangen, maar over het algemeen was de harmonie groot. De vakbonden hebben weleens gedreigd het schap te verlaten, maar ook die bui is overgedreven. Alle partijen realiseerden zich dat zij samen veel meer konden bereiken dan alleen.’ n Bert Staal bestuurder namens vakbond De Unie in een tiental schappen: ‘Mensen met hun voeten in de klei’ ‘Bij de schappen zaten mensen aan tafel die met hun voeten in de klei of de mest stonden. Dat is heel anders dan ambtenaren. Die bedenken misschien iets dat in de praktijk helemaal niet werkt. Omdat werkgevers en werknemers het samen deden, ontstond er draagvlak. En omdat de schappen dwingende regels en heffingen konden opleggen aan de héle sector, konden we free riders de pas afsnijden. Als ik in Brussel met buitenlandse landbouwvertegenwoordigers sprak, waren zij altijd jaloers op de manier waarop wij het hadden georganiseerd. Zonder de schappen had Nederland nooit de tweede exporteur van agrarische producten in de wereld kunnen worden. De schappen hebben veel geld opgehaald voor onderzoek, innovatie, voedselveiligheid en diergezondheid. Als vakbondsbestuurder heb ik mij altijd ingezet voor een goed arbeidsklimaat in het veld, de kassen, stallen en maalderijen. Natuurlijk was dit primair een zaak voor de cao-tafel, maar in de schappen hadden we een overall view. Dat kon het gesprek tussen de sociale partners soms verder helpen.’ n Jan Wolleswinkel oud-bestuurder productschap Pluimvee en Eieren: ‘De vogelgriep zal me altijd bij blijven’ ‘Ons productschap heeft tot het einde toe goed gefunctioneerd. In het buitenland heb ik vaak uitgelegd hoe goed wij het in Nederland hadden geregeld. Het mooie was dat de schappen de regels in eigen kring tot stand brachten. Een voorbeeld: in onze sector zijn vlees en eieren twee verschillende werelden als het gaat om regels, ziektes en doorlooptijden. Een vleeskuiken leeft bijvoorbeeld maar maximaal zes weken, een leghen anderhalf jaar. Aan een ambtenaar moet je het verschil uitleggen. Als dat niet hoeft, verlopen de gesprekken een stuk sneller. De uitbraak van de vogelgriep in maart 2003 zal me altijd bijblijven. Niet alleen omdat ik daar in mijn eigen bedrijf mee te maken had, maar ook omdat het productschap zich van zijn beste kant heeft laten zien. Voor iedere bespreking met het ministerie hadden we intern vooroverleg, zodat we met één mond spraken. De medewerker die de schakel was tussen het ministerie en de sector, was 24 uur per dag bereikbaar. Bedrijven die ik later als bestuurslid bezocht, noemden deze episode ook altijd als voorbeeld van goed werk.’ n SERspecial 17 Stemmen over de bloeitijd

Neergang

Heeft u een cursus, pageflip of ereisgidsen? Gebruik Online Touch: tijdschrift van papier naar digitaal converteren.

SERmagazine PBO-Special Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication