beroepsonderwijs leren aan te passen. Deze regeling bestaat uit een tegemoetkoming in de kosten voor leerbedrijven die een bbl’er begeleiden. Het budget is echter gemaximeerd. Dat betekent dat het subsidiebedrag per bedrijf slinkt naarmate er meer bedrijven een beroep op doen. 42 procent van de Nederlanders is middelbaar opgeleid ‘Een aantal jaar geleden hebben wij de kosten van bbl’ers voor werkgevers onderzocht. Dat bleek toen al gemiddeld 13.000 euro per jaar te zijn. Dat bedrag is zeker niet lager geworden. Daarom stellen wij voor om het budget van de subsidieregeling te laten meebewegen met het verwachte aantal leerwerkplekken en om ieder bedrijf een vast bedrag te geven. Dit is vooral belangrijk voor het midden- en kleinbedrijf’, legt Van Erp uit. Speciale aandacht is er nodig voor jongeren in een kwetsbare positie, zoals jongeren zonder startkwalificatie. ‘Er moet extra geld komen waarmee mbo-opleidingen persoonlijke aandacht, mentoring en coaching kunnen bieden’, aldus Coenen. Ook moeten deze jongeren zich met vakcertificaten kunnen kwalificeren voor de arbeidsmarkt. ‘Zo’n certificaat geeft jongeren een bewijs van wat ze wél kunnen.’ Ambitieus In de ogen van Coenen en Van Erp is het SER-advies ambitieus, maar ook reëel. ‘Reëel, omdat we er onze handen aan vol zullen hebben om dit de komende jaren over de hele linie van het mbo en georganiseerd bedrijfsleven te realiseren. Maar ook ambitieus: mbo-instellingen ontwikkelen zich tot laagdrempelige, regionale opleidingscentra met een breed, actueel aanbod aan leer- en ontwikkelingsmogelijkheden. Niet alleen voor jongeren, maar ook voor werkende volwassenen die zich willen bij- of omscholen. 42 procent van de Nederlanders is middelbaar opgeleid. Zij staan allemaal voor de uitdaging om duurzaam inzetbaar te blijven. De mbo’s van de toekomst hebben hiermee dus ook en zeer belangrijke rol in het ‘leven lang leren.’ n SER-advies ‘Voorstellen voor een sterk en innovatief beroepsonderwijs’ Wat kan het beroepsonderwijs doen om studenten zo goed mogelijk voor te bereiden op de arbeidsmarkt van de toekomst? Die vraag legde het kabinet in maart 2016 aan de SER voor. In oktober 2016 verscheen het eerste deel van het advies. Daarin ging de SER in op de terugloop van het aantal jongeren dat kiest voor de beroepsbegeleidende leerweg in het mbo. In het tweede deel van het advies, dat in november uitkwam, worden de gevolgen van de veranderende arbeidsmarkt voor het beroepsonderwijs onderzocht. De belangrijkste voorstellen uit dit advies op een rij: n Verbeter de samenwerking tussen mbo-instellingen en het georganiseerde bedrijfsleven op landelijk, regionaal én sectoraal niveau. n Breng in co-creatie hybride leeromgevingen tot stand, gestimuleerd met subsidies voor innovatieve, duurzame samenwerkingsverbanden. n Zorg dat professionals in het mbo en leerbedrijven meer ruimte en tijd krijgen. n Creëer meer leerplekken door de subsidieregeling praktijkleren aan te passen. n Bied vakcertificaten aan voor jongeren die een entree-opleiding of mbo 2-opleiding niet met een diploma afsluiten. n Veranker het praktijkleren ook in het algemeen vormende onderwijs. n Regel structurele financiering voor het Regionaal Investeringsfonds, om de aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. n Creëer voldoende middelen voor de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), als platform voor beroepsonderwijs en georganiseerd bedrijfsleven. n Stel een servicedesk in waar mbo-instellingen en docenten wet- en regelgeving kunnen melden die innovatie in de weg staat. SERmagazine 13 Pagina 12

Wereldwijde solidariteit

Voor spaarprogramma, online PDF's en cursussen zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw uitgaven.

SERMagazine december 2017/januari 2018 Lees publicatie 18Home


You need flash player to view this online publication