in het bedrijfsleven plaatsvinden en wat dat van hun studenten vraagt.’ Daarnaast moeten praktijkopleiders in het leerbedrijf beter worden toegerust. ‘Leren op de werkvloer is een essentieel onderdeel van de mbo-opleiding; bijna de helft van de tijd wordt daar doorgebracht. De begeleiding vanuit de school én vanuit het leerbedrijf moet goed zijn. Het is dus zaak dat de praktijkopleiders in het leerbedrijf de kans krijgen om via scholing en training hun deskundigheid en pedagogische-didactische vaardigheden te versterken. In het SER-advies roepen wij de overheid op hiervoor extra middelen ter beschikking te stellen.’ Isabel Coenen (links) en Gertrud van Erp: ‘Praktijkleren biedt voordelen voor alle partijen’ school. De gehele opleiding vindt plaats op het NS-terrein, met NS-apparatuur. Na afloop kunnen de deelnemers meteen aan de slag als monteur bij NedTrain.’ Het mbo heeft van oudsher een sterke relatie met de beroepspraktijk, maar volgens het SER-advies komt deze samenwerking lang niet overal van de grond. Van Erp: ‘Daardoor worden kansen gemist en komen innovaties niet snel genoeg tot stand. Soms vanuit een gebrek aan tijd en middelen, soms omdat men vindt dat de wet- en regelgeving knelt. De verplichte urennorm voor iedere mbo-opleiding staat maatwerk in de weg. Daarom stellen wij voor om de knelpunten te inventariseren. Ook vragen wij de overheid om waar nodig toe staan dat van de regels wordt afgeweken.’ Werkdruk Het SER-advies bevat tal van voorstellen om het mbo toekomstgerichter te maken. Een van die aanbevelingen is dat mbo-docenten meer ruimte krijgen om bij het bedrijfsleven in de sector en in de regio te gaan kijken. Coenen: ‘In de praktijk komen docenten er vaak niet aan toe om structurele contacten te leggen met bedrijven en andere scholen. Daarom moeten de werkdruk en administratieve lasten omlaag. Door in de praktijk te gaan kijken, houden docenten hun kennis op peil en ontdekken ze welke ontwikkelingen 12 DECEMBER 2017/JANUARI 2018 - NR. 12/1 Doorlopende leerlijnen Een ander voorstel is om het praktijkleren in het gehele beroepsonderwijs door te zetten. Coenen: ‘Wij dringen aan op doorlopende duale leerlijnen voor werkend leren in het mbo en in het hbo, op de niveaus bachelor, master en associate degree. Zo wordt het gemakkelijker om omhoog te klimmen via het duale praktijkonderwijs.’ Van Erp: ‘Die leerlijn moet niet alleen in de hoogte, maar ook in de breedte doorlopen. Onderwijs is niet altijd een rechte lijn omhoog. Soms zijn mensen aantrekkelijker voor de arbeidsmarkt als ze niet een mbo 4, maar twee mbo 3-opleidingen hebben gedaan.’ Ook beveelt het SER-advies aan om te experimenteren met praktijkgerichte leerroutes voor leerlingen in het vwo, havo en de theoretische leerweg van het vmbo. Veel leerlingen hebben weinig beeld bij allerlei beroepen. Via de praktijkgerichte routes maken zij kennis met praktische, arbeidsmarktgerichte vakken en kunnen ze een kijkje nemen in de keuken van bedrijven. ‘Als scholieren eerder kennismaken met de beroepspraktijk, ontdekken ze wat het werk inhoudt en of ze dit leuk vinden. Veel leerlingen vinden praktijkgericht leren heel motiverend. Daardoor kiezen ze misschien eerder voor een mbo- of hbo-opleiding’, zegt Coenen. Van Erp: ‘Dit kan bovendien voorkomen dat leerlingen voor de verkeerde vervolgopleiding kiezen – iets wat nu vaak gebeurt en veel geld kost.’ Subsidieregeling Om te zorgen dat er in de toekomst ook voldoende leerplekken in bedrijven beschikbaar blijven, adviseert de SER om de subsidieregeling praktijk Pagina 11

Pagina 13

Heeft u een uitgave, onlinebook of digi-nieuwsbrieven? Gebruik Online Touch: onderwijscatalogus digitaal publiceren.

SERMagazine december 2017/januari 2018 Lees publicatie 18Home


You need flash player to view this online publication