1973 1982 1992 1995 2002 2010 Vries. De PvdA, CDA, SGP en SP stemmen tegen. In haar toelichting stelt De Vries dat afschaffing van de adviesplicht ‘het primaat van de politiek bevestigt, de slagvaardigheid van de overheid vergroot en misbruik van de SER als schuilkelder van de politiek voorkomt’. ‘De SER loopt minder het risico als ijskast of bliksemafleider te worden gebruikt’ Verdrietig De sociale partners zijn niet blij. Het CNV noemt het besluit van de Kamer ‘ronduit arrogant.’ De FNV vindt het ‘onverwacht en ondoordacht’ en zegt het te betreuren dat er onvoldoende waardering is voor de SER-advisering. ‘De politiek moet zich goed realiseren dat zonder SER-advies een maatschappelijk draagvlak kan ontbreken voor belangrijke besluiten’, zo citeert de Volkskrant (25 maart 1995) een FNV-woordvoerder. Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW is ontstemd: ‘Wij vinden het verdrietig dat de Kamer kennelijk niet is overtuigd van de betekenis van de SER, maar rekenen erop dat het kabinet bij belangrijke besluiten toch waarde hecht aan een SER-advies.’ De SER zelf is uiteraard ook zeer teleurgesteld. Voorzitter Theo Quené voert aan dat het besluit het kabinet in staat stelt de raad selectief te raadplegen, ‘ad hoc en als het de regering convenieert’. Hij vreest dat de omgang met de SER daardoor onderwerp wordt van politieke discussie en gelobby. Compacte raad Tegelijk met het afschaffen van de adviesverplichting is afgesproken dat de adviesaanvrager voortaan aangeeft binnen welke termijn hij het SER-advies wil krijgen. Op 19 januari 1996 adviseert de SER zelf unaniem om het aantal raadsleden terug te brengen van 45 naar 33. De verwachting is dat een compactere raad sneller zal kunnen werken. Vertegenwoordigers van centrale organisaties van ondernemers en werknemers en kroonleden hebben sindsdien ieder elf zetels. Aan de bevoegdheid van de SER om ongevraagd advies te geven, verandert met de afschaffing van de adviesplicht niets. De raad komt in de praktijk zelden op eigen initiatief met een advies; als het gebeurt, dan meestal over internationaal beleid. Een zogeheten ‘advies eigener beweging’ is immers SERmagazine 25 alleen zinvol als vooraf duidelijk is dat er een unaniem advies tot stand kan komen. Bliksemafleider Tegen de vrees en de verwachting in verliest de SER bepaald niet aan invloed met het afschaffen van de adviesplicht. De belangrijkste reden is dat sinds 1 januari 1997 niet alleen de regering, maar ook de Eerste en de Tweede Kamer de SER om advies kunnen vragen. Dat is sindsdien enkele malen gebeurd. In december 1999 vraagt de Tweede Kamer een advies van de SER over onvolledige AOW-opbouw. De meest recente adviesaanvraag van de Tweede Kamer is een advies over marktwerking. Het verschijnt op 19 maart van dit jaar. Ook neemt het aantal beleidsadviezen na 1995 niet af. De SER brengt zelfs vaker unanieme en daardoor gezaghebbender adviezen uit, aldus een evaluatie door de raad zelf in 2001. In samenwerking met bureau Berenschot verschijnt dan Werken aan Draagvlak. Evaluatie van de Adviestaak van de Sociaal-Economische Raad. ‘Al met al lijken de positieve kanten van de afschaffing van de adviesplicht de boventoon te voeren’, luidt de conclusie. ‘Advisering is geen verplicht nummer meer. De SER werkt sindsdien aan gewenste adviezen en loopt minder het risico als ijskast of bliksemafleider te worden gebruikt.’ n VVD-Kamerlid Bibi de Vries krijgt in 1995 een Kamermeerderheid mee in haar voorstel tot afschaffing van de adviesplicht van de SER afschaffing van de adviesplicht

WAO-advies

Voor boeken, online lesboeken en whitepapers zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw folders.

Historische reeks SERmagazine Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication